Menu Sluiten

Over het precieze ontstaan van de Koninklijke Schuttersgilde St.-Barbara zijn weinig gegevens terug te vinden. In 1907 verdween op onverklaarbare wijze het oudste gildeboek uit het archief van de gilde. Het werd door een zekere Delcroix uit Gent ter inzage meegenomen en nooit meer teruggebracht. De twee nog bewaarde gildeboeken dateren pas van 1802 (met ledeninschrijvingen vanaf 1748) en 1872. Enkele leden van de heemkundige kring zijn aardig op weg het verdwenen gildeboek terug te vinden. In oude documenten van de Heer Frans De Potter uit Kortrijk staat dat Gullegem aanwezig was op een regionale schieting in het jaar 1572 te Kortrijk. Het is dus best mogelijk dat de schuttersgilde vroeger opgericht werd dan het aangenomen stichtingsjaar 1629.

Volgens beschikbare bronnen was het ridder Pieter de Cerf die in dat jaar de gilde oprichtte. Deze had zich enkele jaren voordien gevestigd in het door hem gebouwde kasteel op de heerlijkheid van Hondschote te Gullegem. De schuttersgilde evolueerde uit een groep van weerbare mannen die zich in een soort volksmilitie verenigden. Hun taak was het verdedigen van het dorp tegen baldadigheden van voorbijtrekkende troepen, roofovervallen en allerlei andere ongure elementen. Op die manier “schutten” zij de hele dorpsgemeenschap.

Als het ganse graafschap onder de voet dreigde gelopen te worden, schreef de centrale regering een algemene keuring van de weerbare mannen van het hele graafschap voor. Hierbij werden alle mannen die in staat waren een wapen te dragen opgeroepen. Er werden lijsten aangelegd van alle geschikte mannen en van hun wapens. De lijst voor Gullegem van het jaar 1638 verschaft ons een aantal gegevens die belangrijk kunnen zijn voor de geschiedenis van de Koninklijke Schuttersgilde St.-Barbara van Gullegem. Van de 199 namen op de lijst kwamen er 183 hun wapens tonen. Van deze 183 weerbare mannen, waren er 92 met een schietwapen (91 met een roer en één met een musket). Het kan niet anders dat de potentiële leden van de toenmalige schuttersgilde te vinden waren onder die 92 een schietwapen in hun bezit hadden.

Geleidelijk aan evolueerde de schuttersgilde mee met de algemene evolutie in de samenleving. Haar beschermende functie werd overgenomen door politie en zo kon de gilde meer en meer overgaan tot de echte sportschutterij. Bij het ontstaan van de gilde in 1629 kreeg deze de naam “Ridderlijke Gilde der Bosschieters”. Meer dan drie eeuwen later veranderde die in “Koninklijke karabijnschutters St.-Barbara Gullegem”.

De schuttersgilde onderging een splitsing in 1870 onder invloed van de plaatselijke dorpspolitiek. De minderbedeelde burgers bleven in het café de Gouden Bank. Een invloedrijke heer Royer, eigenaar van een brouwerij trok met de rijken naar de Vlasbloeme omdat dit café wel het bier van zijn brouwerij tapte. Er kwam een heroprichting van de schuttersgilde in de Gouden Bank op 24 maart 1872 en op 22 februari 1909 werd de splitsing stopgezet. In de daaropvolgende periode, met als dieptepunt de eerste wereldoorlog, was er bijna niets van activiteit.

Vanaf 1922 zien we, vooral onder impuls van René Vyncke, en bloeiende opgang tot aan de tweede wereldoorlog. Tijdens de 2e wereldoorlog was er een verbod op het dragen van wapens waardoor de activiteiten moesten stopgezet worden. In de periode van 1945 tot 1955 beschikte Gullegem over de beste schutters van West-Vlaanderen en zelfs van België. Er volgden magere jaren met in 1964 nog slechts vier actieve schutters. Vanaf 1965 weren er enkele enthousiaste schutters, o.a. Mark Vansteenkiste en de nieuwe voorzitter Laurent Neyrinck, die de gilde opnieuw aan de top bracht.

Wat de leden van de schuttersgilde betreft zien we ook duidelijke evolutie. Er zijn onder andere belangrijke veranderingen in aantal en sociale herkomst van de leden. De opvallendste constante doorheen de eeuwen is de grote meerderheid van mannelijke leden. Vrouwen zijn echter nooit uitgesloten geweest. In het oudste gildeboek werd een zekere Clara Anna Van Gheluwe vermeld, die haar doodschuld ondertekende op 8 oktober 1790:

”Op heden den 8Xbra 1790 is in onze gilden van D’heylige Barbara gekomen de persone van Clara Anna Van Gheluwe Huysvrouwe van Joannis Van Wynsberghe de welke belloft te houden en onderhouden alle reglementen en statuten bij dezen boek vermeldt en belloft voor doodschuld een alve tonne bier in banden en feen alf pond wasch ter eere van D’H Barbara contant betaald.”

Uit de lijst van weerbare mannen van 1638 blijkt dat de leden van de gilde vooral behoorden tot de hogere kringen van de bevolking, want het gewone volk had geen geld genoeg om een wapen te kopen. Sinds 1979 zien we een totale democratisering in de sport. Nu kan iedereen lid worden van de schuttersgilde, ongeacht de sociale status. Toch is het opvallend dat de gemiddelde leeftijd van de schutters eerder hoog is, wat kan verklaard worden door de hoge prijs van een wapen en het negatieve daglicht waarin de sport zich momenteel bevindt. De gilde levert extra inspanningen om de sport te promoten naar de jeugd toe; zo stelt de club gratis geweren en pistolen ter beschikking.

Vroeger kon je enkel toetreden tot de gilde als je tot de Rooms-katholieke Kerk behoorde en van goede zegen was. Een nieuw lid ondertekende zijn doodschuld: dit is de belofte van de gildebroeder om na zijn overlijden een zekere hoeveelheid natura en/of geld te betalen (o.a. ton bier, was voor kaarsen of een hesp). Uit de hoeveelheden merken we dat vooral de gegoede burgers lid waren. Deze tradities zijn min of meer verdwenen. Nieuwe leden moeten voorgeleid worden door twee peters en worden dan voorlopig aanvaard voor één jaar. Daarna worden ze definitief lid. Jaarlijks moet er door de leden een bewijs van goed gedrag en zeden voorgelegd worden.

Sinds het begin van de jaren ‘80 waren er heel wat vernieuwingen in de sportaccommodatie. Een schietstand bestaat uit een doelhuisje, waar de cibels en schijven zich bevinden, en een vuurhuisje, van waaruit er geschoten wordt. Oorspronkelijk was de achterzijde van het doelhuis afgeschermd door de zware houten blokken waartegen de schijven waren aangebracht. Ervoor was een keldertje, bestemd voor de gildeknecht, die met een wijsstok moet aanwijzen waar de kogel op de cibel was terechtgekomen. De schietstand van de gilde werd uitgebouwd tot één van de modernste van België in de jaren ’80. Hij beschikt over camera’s en monitors, wat toen heel uitzonderlijk was. Dit was vooral te danken aan enkele bestuursleden die zowel voor de financiële als de praktische hulp zorgden.

Uiteraard is het onderhouden van de schietstanden heel belangrijk en er wordt daar dan ook veel aandacht aan besteed. De gilde heeft het geluk over enkele heel handige schutters te beschikken zodat de klusjes snel en goed uitgevoerd kunnen worden. In 1988 werd de 50 meter standen heringedeeld, waardoor men 3 bijkomende standen kon bouwen. René Vyncke was hierbij de initiatiefnemer en de geldschieter en daarom kwam er op 16 september 1988 de inhuldiging van de stand René Vyncke.

In 1990 werd de 10 meter stand vernieuwd. In het jaar 1995 richtte de gilde uit veiligheidsoverwegingen een eigen vzw op. Sinds 1999 kwam er een 25 meter stand voor pistoolschieten bij waardoor de gilde opnieuw van naam veranderde, namelijk “Koninklijke Schuttersgilde St.-Barbara Gullegem”. Door het openen van de 25 meter stand op 29 april, kwamen er een grote groep schutters bij, wat de gemiddelde leeftijd naar beneden haalde (vooral jongere pistoolschutters).

Zoals bij de meeste schuttersgilden, zijn er ook bij onze gilde nog enkele rituelen overgebleven. De gilde beschikt over enkele voorwerpen die dateren uit het begin van haar geschiedenis. Zo bezitten we een Sint-Barbarabeeld van de hand van een zekere Pierre Joseph Gryson. Deze naam staat op de achterkant van de sokkel. Gryson is geboren te Bergen op 24 oktober 1699 en overleden te Rome in 1769. Hij was leerling van Tommaso Redi in Florence. Het beeld moet dateren uit de periode rond 1730 en het toont Barbara met drie attributen: de toren, pauwenveren en de kroon.

Een ander kostbaar pronkstuk zijn de zilveren koningsschakels uit het jaar 1687, het sieraad van de gildekoning. De grote ketting heeft acht tussenschakels, voorstellende het Sint-Andrieskruis met vuurslag en vlammen. Op het plak staat het wapenschild van de familie De Cerf van de Heerlijkheid van Hondschote. Onderaan hangt het Sint-Andrieskruis met bosse en de gekroonde koningsvogel.

De oude vlag is jammer genoeg niet meer volledig. Enkel een gedeelte is bewaard: het middelste motief van de vlag van 1951, dateert van 1629 en verbeeldt de Heilige Barbara. Het oude stuk werd vakkundig hersteld en gebruikt in de vernieuwde vlag. De vlag wordt nog één maal per naar uitgehangen, op het Sint-Barbarafeest van 4 december. Bij het overlijden van één van de leden of bestuursleden wordt de vlag vooraan in de kerk geplaatst en wordt de begrafenisstoet begeleid door de leden van de schuttersgilde. Als iemand van de gilde in het huwelijk treedt, wordt er een erehaag gevormd en worden er enkele vreugdeschoten gelost.

Sint-Barbara komt over als een hechte en solide vriendengroep, die het geweer op de juiste plaats draagt.

Uit Gazet van Antwerpen, 22 december 1988